“Ja, natuurlijk kan ik dat.”
Ik ben zelden zo van mezelf overtuigd. Maar als Jan vraagt of ik in staat ben zijn haar te knippen, aarzel ik geen moment. Ik heb de kinderen vroeger ook weleens geknipt. Hij was daar destijds geen getuige van, want hij maakte nog geen deel uit van ons leven. Hij zal het van me moeten aannemen. En hij lijdt onder plukken die opkrullen bij zijn oren. “Graag! Morgenochtend,” zegt hij.
“Ik ga morgen Jan een beetje bijknippen,” vertel ik mijn jongste kind aan de telefoon. Die verslikt zich meteen in een acute lachbui. Ze zegt: “Ik ga hem waarschuwen.” Ze hangt op en belt Jan. Hij luistert aandachtig. Bedankt haar plechtig. En zegt: “Ik ga erover nadenken.” Jongste meldt op de familieapp: ‘Mama gaat Jan knippen. Morgen.’ Zussen reageren met: ‘Och hemel. Ik heb dat nooit helemaal kunnen verwerken.’ En: ‘Ik heb er EMDR voor gekregen. Nu gaat het wel.’ Ze posten er foto’s bij van drie leuke kleine kindjes in roze joggingpakken met stoere koppies. Koppies om op slag verliefd op te worden. Korte koppies ook. Als ik goed kijk en eerlijk ben, zie ik dat ze punk waren, ver voordat er punk bestond. We waren op vakantie met een camper, ergens midden in Frankrijk. Het was warm. Ze klaagden over haar in hun ogen en ‘Zo warm, mam, in mijn nek…’ Dus ik pakte de verbandschaar en knipte hier en daar wat plukken weg. Ze huppelden blij de bergpaadjes op en verlegden stromende bergbeekjes met gevonden zwerfkeien. Drie lekkere kinderen met kortgewiekte haartjes.
Pas jaren later kreeg ik te horen dat die knipbeurt was uitgegroeid tot een jeugdtrauma. Zeker in combinatie met vreselijke joggingpakken (drie halen, twee betalen) en de jassen op de groei (mouwen drie keer omslaan). Ik heb nog zo’n jas. Ik trek hem weleens aan, als ik Bente ga uitlaten. Hij zit mij lekker ruim.
‘Wij hebben erg onder jouw kappersambities geleden, mam! Blijf van die arme Jan af!’ appt een kind. Jan verwerkt het allemaal zwijgend. Hij informeert wel of ik een kappersschaar heb. En nee, die heb ik niet. Maar ik denk dat ik met mijn keukenschaar een heel eind kom. “Misschien mag Anita snel weer aan de slag,” zegt hij. Anita knipt namelijk heel wat hoofden in dit dorp. Maar nu helaas even niet.
“Ik doe het graag voor je, hoor,” zeg ik grootmoedig. “En het is natuurlijk alleen maar bij je oren. En misschien iets aan de achterkant. En dan bovenop een beetje. Wat is daar nu aan te verknoeien?”
Ik denk dat Jan meteen daarna Rutte een brandmail heeft gestuurd. Ineens mocht die kapper weer open.
Lees het artikel hier 20-29_30 Marjan