Marie ruikt zalig. Lekkerder dan lekker. Ze schudt met haar billen als ze loopt en ze valt soms om. Topzwaar met haar bolle zwarte labradorlijf. Negen weken oud is ze. Vanaf de eerste nacht slaapt ze de hele nacht zonder te piepen in de bench en ze eet haar bakje tot de laatste kruimel leeg.
Tot zover de lofzang. Het leven is niet compleet als er niet iets te mekkeren valt. Geluksgevoel ontstaat pas na hevig lijden en een stortbui kan prachtig zijn, omdat je weet dat ooit de zon opkomt. De tanden van Marie zijn griezelig scherp. Die zette ze bij de fokker nog graag in de oren van haar boertje Bob, die het dan uitgilde van pijn. En donderdag komt kleinzoon Tos, die net zijn eerste verjaardag heeft gevierd.
“We zien wel hoe het loopt,” wuif ik luchtig. Ik wil altijd heel graag doorgaan voor het type mens dat ad hoc de meest briljante oplossingen bedenkt en dan moeiteloos langs klippen en andere gevaren laveert. Maar in de praktijk ben ik een tobber. Dus heb ik op Marktplaats lang gekeken naar een grondbox. Dat is een enorme box die je in je kamer kunt opzetten. Je kunt hem ook gebruiken om een deel van je kamer af te schermen of om eenvoudig een Trumpiaanse muur te bouwen tussen puppy’s en kindjes. Ze zijn er van staal. Dat heeft een treurige uitstraling. En ze zijn er van felgekleurd plastic. Tja. Wat moet je ervan zeggen. Je kunt er beter over zwijgen.
“Dat wil ik niet in m’n huis,” zegt Jan nogal stellig. Daar ga ik niet tegenin. Het is ook wel veel. En we hebben al een gewone wandelwagen, een tweelingwagen, een bedje, een box, een kinderstoel, een hondenbench, twee hondenkussens, een hondenmand en twee dubbele voerbakken. Drie zelfs, als we een logeerhond hebben. Het is gelukkig een ruim huis. Er komt geen grondbox.
“Ik ga morgen heel lang wandelen met Tos. Dan kan jij uit met Marie. En daarna langer met Bente,” bedenk ik. “En dan Marie in de bench.” Het is gewoon even zoeken. Kind ergens in, hond ergens uit. En andersom. Met als variabele in de puzzel kip Helena. Maar die verschuilt zich meteen in haar hok, als ze Marie op het grasveld ziet scharrelen.
De tijd gaat veel oplossen. Scherpe puppentandjes verdwijnen. Tos gaat straks lopen. Elke dag zie je kleine hondjes en kleine mensjes sprongen maken. Het komt vanzelf goed, beloof ik mijn ideale luchtige ik. En ik weet me nu al beloond door pup Marie, mijn neus dicht in haar fluweelzachte nek en haar likjes over mijn wang. En morgen baby Tos, op zijn aankleedkussen, gillend van de lach als ik trompetter op zijn babybuik. Baby’s en puppy’s. Wat ruiken die toch zalig.
Lees nu hele artikel 21-37 Marjan