Aan sommige mensen heb je iets in tijden van crisis. Die gaan er meteen op uit en zorgen dat ze voor een tijdje voorraad hebben. Aardappels, diepvriesspinazie, eieren. Toiletpapier natuurlijk en desinfecterende handgel.

Aan mij heb je niks.

Ik zit op de bank en staar een hele week voor me uit. Als een konijn in de koplampen.
“Zullen we het gazon gaan verticuteren?” vraagt Jan. Hij wil me graag van die bank af hebben.
Dat verticuteerproject doet hij vervolgens in zijn eentje. Ik beweeg nog steeds niet. Mijn systeem geeft me een soort seintje dat ik mijn adem in moet houden tot het voorbij is. Dan kan ik alles achter me laten, hoef ik er niet over na te denken en kan ik het blokkeren uit mijn herinnering.
Maar dit virus heeft een langere adem dan ik. En de zon schijnt. Dus ik kom van de bank en bestrooi het geverticuteerde grasveld met kalkkorrels. Volgens de weersvoorspelling komt er de dag erna ‘een lichte regen in de avond’. Dus ga ik aan de slag met mestkorrels en gazonzaad om de kale plekken bij te zaaien. Het is dankbaar werk. Ik loop met een ouwe schoudertas in banen heen en weer, strooi en herhaal in mijn hoofd de regel ‘Een zaaier ging uit om te zaaien’. Het is de eerste zin van een gelijkenis uit de Bijbel en de eerste regel van een lied uit het liedboek. In mijn hoofd zitten veel dichtregels die oppoppen bij gelegenheden en deze is tegelijk een geruststellend mantra. Doe hem lekker hardop op het ritme van je stappen en zaai. Je pakt meteen een instant meditatie mee. Ik word er rustig van. Als de wereld vergaat, dan vergaat-ie wel met een prachtig groen gazon in Oudendijk. Ik vind dat op een wonderlijke manier een geruststellende gedachte.

De volgende dag haal ik langs de weg vijfentwintig bossen tulpen voor tien euro. Ze zitten met vijf bossen bij elkaar. Die breng ik langs bij mijn mei den, die allemaal thuis werken. Bos geven, beetje tegenover elkaar knikken en wegwezen. En een bosje voor een toevallig passerende postbode, die daar op slag erg van opknapt.

“Aan jou heb je wat tijdens die ellende,” zegt dochter die mijn kleinkinderen thuisonderwijs probeert te geven en daar zichtbaar onder lijdt. Met bossen tulpen in je armen gaat alles beter.
Nu die desinfecterende handgel nog.

Lees hier het artikel 20-17 Marjan