“Ik wil onze hele administratie eens goed doorlichten,” zegt Jan. “En alle verzekeringen checken.”
Sjonge wat een goed idee. Dat zou ik iedereen kunnen aanraden. Moet je doen! Ja echt! Gaat je geld opleveren. En rust. Dat ook. Want wie weet, was je wel onderverzekerd. Of nog erger: helemaal niet! Kijk dat maar eens zorgvuldig na. Ik hoor het mezelf zo zeggen tegen dochters die ik verdenk van veel te veel huppelen en veel te weinig stilstaan bij de ernst van alles wat ons kan overkomen. Die moeten de papieren in. Dat is nuttig.

Maar nu moet ik zelf. Met Jan. Die daar acuut lichte migraine bij krijgt. Dat weet ik nu al. Hij heeft de vloer bezaaid met papieren en kijkt licht wanhopig.

“Kan dat allemaal weg?” vraag ik hoopvol. Mis. Hij wil het ordenen. Categoriseren. Zo indelen, dat je het blind kunt pakken.

“Kan je daar niemand voor inhuren? Zo’n ontrommelcoach? Of een Organiser? Bestaan die? Voor privépapieren?” Jan snauwt iets en maakt stapeltjes die ik meteen wil weggooien. Wie in 2021 leeft, heeft immers geen belang bij de polis uit 2020. Daar is Jan het niet mee eens. Hij wil de ontwikkeling kunnen bekijken. En hij heeft een map, waar het allemaal in kan. Dus ik moet alles weer neerleggen. Als ik dan een polis uit 1987 vind, daarmee ga zwaaien en drie keer achter elkaar vraag of we die dan ook ergens moeten archiveren en of hij daar soms ook een speciale map voor heeft, is de toon gezet. Dit wordt een moeizaam project.

“Als jij nu ordent en ik scheur alles waar je afscheid van wilt nemen in lange stroken papier?” opper ik. “Dan houd ik m’n mond en doe ik toch iets nuttigs, vanwege de privacy in de vuilnisbak en het ontbreken van een shredder.”

“Ja. En haal maar koffie,” zegt Jan.

Dat doe ik meteen. Hij leest onderwijl de voorwaarden van onze opstal- en inboedelverzekering, die misschien her gewaardeerd moet worden. Zodat we straks ook nog allemaal spullen moeten gaan taxeren. De stemming daalt dieper.
Tot Jan opveert en op de polisvoorwaarden wijst. “Zo gaaf,” zegt hij. “Ik dacht altijd dat ze natuurrampen niet coverden. Maar dit is wel een meevaller voor ons dijkhuis. Want hier staat iets over schade door ‘…water onvoorzien gestroomd uit waterbedden…’. Dus als de dijk breekt, zitten we goed!” Hij kijkt me opgetogen aan.

Ik aarzel. Hij is net een beetje blij! Maar het moet. De realiteit gebiedt. Dus ik zeg: “Jan, wij hebben geen waterbed. Wij hebben gewone matrassen.”

21-18 Marjan

Fotografie: Marloes Bosch