Bevrijdingsdag. De vlag gaat uit. Jongens wat staat dat mooi, bij die witgekalkte muur, met de bloem potten waar narcissen in bloeien en blauwe druifjes en kleine rode tulpen. Feest! We doen een kopje koffie op het terras. In de luwte is de zon al warm genoeg. Het water van de ringvaart glinstert en in de verte hoor ik kerkklokken.

Daar is Jan met een stapel kranten die hij nog wil doornemen. Wat tijdschriften ook, die we nog niet hebben doorgebladerd. Bovenop het laatste num mer van VillaMedia, maandblad over journalistiek, dat je krijgt als lid bent van de NVJ, de vakbond voor journalisten. Dat zijn we allebei, Jan en ik. Dan krijg je familietarief. En één blad. Beter voor het milieu. Eén exemplaar ook van het jaarboek van Stichting de Zilveren Camera. Alle prijswinnende foto’s staan er in. Alle beelden van 2019 die op ons netvlies staan gebrand.

De winnaar? Eddy van Wessel. Hij maakte die plaat van dat kleine meisje met die rolkoffer. Achter haar, verder weg, loopt een lange rij vluchtelingen. Het landschap is een enorme zandbak. Troosteloos. Stoffig. Het meisje vlucht uit Baghuz, het laatste bolwerk van IS. Ze is één van de zestigduizend vluchtelingen die worden overgebracht naar een kamp in Syrië.
Ik blader door de foto’s. Ik zie wat de makers willen zeggen. Zeggen? Ze schreeuwen. Dat deden ze ook in de voorgaande jaren. Vaak kijken kinderogen je aan. Kwetsbaar. Gelaten. Uitgeput.

Laatst, op het journaal, zag ik boze Grieken die probeerden een rubberboot vol vluchtelingen terug te duwen in zee. Hun eiland is overspoeld door mensen die geen betere oplossing wisten dan in een gammel bootje te stappen. De eerste mensen die ze tegenkomen, staan niet met open armen te wachten. Ze hebben messen mee om de boot lek te steken.

Ik kijk toe. Wat kan ik anders? Als het item voorbij is en de reclame begint, vraag ik aan Jan: “Wil jij een stroopwafel bij de koffie?”
Ik kan er niets aan oplossen. Ik sta volkomen machteloos. Ik gedenk op 4 mei halfstok de doden en vier op 5 mei de bevrijding. Met de driekleur, wapperend aan de gevel van mijn huis.
Foto’s en film blijven foto’s en film. Het is ver weg, die oorlog. Denk ik. Houd ik mezelf voor. Prent ik me in. Fop ik mezelf. Want eigenlijk, als alle landen alle grenzen open gooien, loopt er over een paar weken een lange stoet door onze straten. Over mijn dijk. Langs mijn vlag. Stoffig zijn ze. En doodmoe. Het meisje van de foto loopt voorop.
De wieltjes van haar koffer ratelen over het asfalt. Ze zijn er. Klaar om met ons mee te vieren. Allemaal eindelijk vrij.

Lees hier het artikel 20-18 Marjan