Pasen. Ik moet er elk jaar weer een beetje op kauwen. Wat moeten we met Pasen? Ik haal natuurlijk zo’n brood met spijs, want dat vind ik heel lekker en met Pasen en Kerstmis heb ik een geldig excuus om daar hompen van te snijden en met een dikke laag roomboter te besmeren. En ik kook eieren. Van gelukkige kippen die buiten rondrennen. Dat proef je.

Maar de religieuze invulling is een ander verhaal. Ik ga al zó veel jaar niet meer naar de kerk, dat ik eigenlijk alleen op hoogtijdagen de behoefte voel om weer eens uit volle borst te zingen van De Heer is waarlijk opgestaan. In zo’n kerk met z’n allen, waar het galmt. En waar een dominee een preek levert die voer biedt voor de rest van de week. Maar dan zoek ik in de plaatselijke krant naar zo’n dienst en dan blijkt dat de meeste gemeentes met Pasen een paasontbijt houden. Waardoor de toegang voor een dwalend schaap als ik toch ernstig wordt belemmerd. Ik zie er geen heil in om zomaar te gaan ontbijten met mensen die ik niet ken.

De laatste keer dat ik in een kleine gemeente een dienst bijwoonde, verzocht de dominee ons om de buurman of buurvrouw eens hartelijk te omhelzen. Wat een ongemakkelijk moment was dat. Het verbroederde voor geen meter. Ik ben er niet meer heen geweest.

Toch blijf ik zoeken. Geloof is een klitterig verschijnsel. Het blijft aan je hangen. En ik wil het zo graag. Ik wil ergens in geloven. Dus heb ik in de loop der jaren een eigen religie ontwikkeld, waarin ik kaarsjes brand voor lieve mensen. Dat doe ik een beetje in het algemeen. Je hoeft dus niet per se iets te mankeren om van mij een mooie gedachte te krijgen bij het aansteken van mijn kaarsje. Sterker nog: ik heb het liefst dat eenieder die ik gedenk vrolijk rondhuppelt. Al is dat niet zo in alle gevallen.

Verder verspreid ik met Lourdeswater gevulde Mariaatjes onder iedereen die ik ermee aan het lachen kan maken. Ik nam ooit een jerrycan mee uit Lourdes en omdat het wonder zich als vanzelf vermenigvuldigt, vul ik die bij uit de kraan. Iedereen die een Maria van me krijgt, wordt er blij van. Dat is precies de bedoeling.

En ik zing. In de auto. Met Pasen vooral stukken uit de Matthäus Passion. Dat klinkt gemeen vals. Maar ondanks dat ontroert het me vaak.
En ik heb mijn eigen religieuze boodschap ontwikkeld. Die is kort. Dus ik kan hem hier makkelijk kwijt. Let op, want hij is voorbij voor je er erg in hebt.

Doe goed.

Dat was hem. Hij geldt overal voor, dus het heeft geen nut hem uit te leggen. Het beste is hem gewoon op te volgen. Met z’n allen. Ook tot ver na Pasen.

Lees artikel 20-15 Marjan