“En als je dan in het ziekenhuis ligt, krijg je geen moment rust. Ratelende bedden op de gang, dan komt er weer een kar met brood de zaal op, dan is er weer bezoek dat eten meebrengt voor iemand die naast je ligt. Waar jij misselijk van wordt. Dokters, verplegers, alles rent maar rond. Kunnen jullie daar niet eens wat aan doen?” De man die de vraag stelt, kijkt me aan met een blik van: ‘Zeg eens dat ik geen gelijk heb…’ Om hem heen wordt instemmend gemompeld.
Maar het is een niet te beantwoorden vraag. Tenminste, niet op dit moment. Voor de zaal staan twee geriaters. Specialisten voor de ouder worden- de mens. Wat een kinderarts is voor kinderen, zijn zij voor bejaarden. En voor mij. Zij gaan over klachten gerelateerd aan ouderdom. Niet over de rust op de afdeling. Ik wandel door het publiek en koppel vragen door aan de artsen. Soms vat ik wat samen. Soms breid ik wat uit. Maar wat moet ik met deze vraag?
“U vindt dat er te veel herrie is in het ziekenhuis,” herhaal ik.
“Ja! Je kunt er niet herstellen,” moppert de man. In de ogen van deze man zie ik waar hij naar verlangt. Hij verlangt naar vroeger. Toen de zusters nog witte kappen droegen, over de gang liepen op spekzolen en je voerden met een klein lepeltje. Waarna ze fluisterden: “Zal ik uw kussens iets opschudden?”
“U zou willen slapen in het ziekenhuis,” voeg ik toe. “Ja. Natuurlijk! Anders knap je er echt niet van op!” zegt hij. De mensen om hem heen schieten in de lach. De meesten hebben het vast weleens meegemaakt. Dat je in het ziekenhuis lag en alle nachtelijke uren telde op de klok.
Ik herinner me heel goed de nacht na mijn heupoperatie. Ik had een klein naaldje in mijn bovenbeen waar ik morfine in kreeg. Sjonge, dat dommelde lekker. Maar dat naaldje vloog eruit bij het aankleden. Dus stelde een zuster voor dat maar zo te laten. “Het gaat toch super met je,” vond ze. “En je hoeft nog maar één nachtje.”
Maar ik mocht die morfine twee dagen! Dus ik zei: “Prik hem er maar weer in. Ik kick thuis wel af.” En ik doezelde me door een gelukzalige tweede nacht heen.
Opknappen? Ik besef ineens dat een ziekenhuis daar tegenwoordig niet voor is bedoeld. Wat doet een ziekenhuis? Het proces bestaat uit drie simpele stappen: Ze zorgen ervoor dat je het weer doet. Daarna monitoren ze of je het blijft doen. Zodra die verwachting gunstig is, schoppen ze je eruit. Dat zeg ik dus tegen de man. Dat hij dankbaar mag zijn dat ze je er tegenwoordig zo snel uitgooien. Zodat je in alle rust thuis kunt opknappen. Daarmee heb ik alle lachers op mijn hand.
Maar hem niet.
Bekijk hier de pagina20-03 Marjan