Bèèhèèhèè

“Wat is dat?”, vraagt vriendin. Ze wijst op het krijtbord in de keuken. Daar staan belangrijke dingen op als: Koffie. Olijfolie. Dingen die op zijn en die ik anders vergeet te kopen. En helemaal bovenaan staat:
Schapen. 06-12345678.  Ik tik nu wat nummers op om te voorkomen dat een ieder die deze column leest ter controle mijn schapen gaat bellen. Want dat is het. Het nummer van de schapen. Dat vertel ik dus ook aan vriendin.

“Die aan de overkant van de vaart lopen. Op de dijk.” Ze kijkt me aan alsof ze verwacht dat er straks een stevige verpleger de kamer binnen zal komen, die aankondigt: ‘Het bezoekuur van patiënt Van den Berg is om. Ik ga haar weer in de isoleer zetten.’

“Er lopen niet eens schapen aan de overkant”, zegt ze. Nee. Hallo. Het is te vroeg. Het is te koud. Straks lopen ze er weer. En lammetjes. Ik kan niet wachten. Heerlijk. Als je ’s ochtends langs zo’n landje loopt en je ziet een schaap liggen met een lammetje op haar rug, dan kan je dag toch niet meer kapot? Gooi er wat drinkende lammeren bij, met staartjes die ronddraaien als de schroef van een helicopter en je kunt een week vooruit.

“Straks zijn ze er weer. En dit is het telefoonnummer van de boer. Voor als ze met hun kop tussen het gaas zitten. Jan loopt er altijd even heen. Dan rukken ze zich los. Maar soms moet de boer komen.”

“O?!”

Vriendin woont in de stad. Ze heeft geen idee hoe een lam klinkt dat met z’n kop vastzit in het gaas. Dat gaat door merg en been. Soms laten ze zich op hun knietjes vallen waardoor het gaas gemeen in z’n nek snijdt. En al die tijd dat klaaglijke geblaat. Daar kan je echt niet bij inslapen. Dus gaat Jan erheen. Die loopt dan de dijk af, twee bruggen over, de dijk op en nadert dat lam. Dat zich dan van angst losrukt en wegrent naar zijn blatende mama. Simpel.

Tot die ene keer. Toen lukte het niet. Hij trok vergeefs aan de kont van het al behoorlijk uit de kluiten gewassen lam, klom over het hek en begon tegen de kop te duwen. Dat zag er vanuit onze tuin behoorlijk vreemd uit. En het lam schreeuwde  moord en brand.

“Wat doe je met dat beest?” riep een wandelaar die aan kwam over het dijkpad.

Sindsdien hebben we het nummer van de schapenboer. Voor noodgevallen. Maar dat ga ik allemaal niet uitleggen. Ik ga lekker met haar lunchen in de stad. Misschien lamskoteletjes. Mooi rosé van de grill.

©Marjan van den Berg 2014