“Mevrouw! Mogen we uw kerstboom!” Ze staan voor het hek met hun kleine fietsjes. Vier jongetjes met gebreide mutsen op.
“Ja, natuurlijk.” Ik loop naar ze toe en zie nu dat ze achter hun fietsen al vier kerstbomen meeslepen.
“We moeten ook naar de Zomerdijk,” hijgt de allerkleinste die mijn kerstboom de weg opsleept. “Daar hebben we nog vijf bomen liggen.”
“En dan?”
“Dan weer terug, naar De Goorn.”
“Dus jullie komen uit De Goorn?” Ze knikken alle vier.
“Dan komen jullie hier straks weer langs. Kan je deze boom beter even laten liggen en eerst die andere vijf ophalen,” zeg ik. “Dit is nogal een joekel.”
Dat vinden ze een strak plan.
“Maar u reserveert hem wel voor ons, hè?” informeert de kleine woordvoerder achterdochtig.
“Héhé, die komen hier niet vandaan,” zegt buurman, die zich bij ons gezelschap voegt.
“Nee, die komen uit De Goorn.”
“Onze kerstbomen zijn voor de jongens van ons dorp. Straks komen Luuk en Bart. Die krijgen onze bomen,” zegt buurman vastberaden. Mijn viertal doet bedremmeld een stap naar achteren.
“Ik heb het ze al beloofd. Hij is gereserveerd. Geef jij jouw boom maar aan Luuk en Bart,” beslis ik. Het viertal kijkt vol afwachting naar de buurman. Dus ik voeg er nog aan toe: “Hij heeft natuurlijk geen moer te vertellen over mijn boom, hè? Dat snappen jullie.” Buurman zucht diep. Hij zegt: “Het wordt wel een zootje als iedereen maar alle dorpen gaat afstruinen om bomen te pikken.”
“Dat is de vrijemarkteconomie,” zeg ik. En tegen de jongens: “Onthoud dat. Vrijemarkteconomie.”
We kijken ze na, als ze wegfietsen. Van die magere pezige jochies met bomen achter hun fietsen die een spoor van naalden achterlaten op de dijk. En we praten na. Over de oplopende prijs van afgedankte kerstbomen (Buurman: “Serieus? Vijftig cent tegenwoordig? Zo!”) en over de enorme verbranding, waar je glühwein kon kopen en alle dorpsgenoten ontmoette. Maar die kerstboomverbranding is vorig jaar al afgeschaft. Niet vanwege corona dus, maar vanwege overlast die mensen ook ervaren als ze een houtkachel ruiken én vanwege het milieu: door de verbranding komt er stikstof en fijnstof in de lucht. Versnipperen is beter.
“Vroeger was het oorlog bij het verzamelen. Mijn jongens bewaakten hun bomen ’s nachts, anders werden ze gepikt,” zegt de buurman.
Een uurtje later is mijn boom verdwenen. Ongehoord en ongezien. Wie hem heeft meegenomen? Ik vraag het me al een jaar af.
Het is ver na Kerst, als deze column op Facebook komt. Als ik het teruglees, krijg ik dat gevoel in één keer helemaal terug. En ik weet: ik mis ze. Ik mis de kampvuren, de kerstboomverbrandingen, het illegale olievat in de tuin waar je takken in verbrandde, ik mis fikkie stoken op het strand op lange zomeravonden. Vanavond steek ik de vuurkorf aan. En ik ga erin zitten staren en poeren met takjes. Nu al zin in. Fijne zondag allemaal!