Hoe simpeler, hoe beter. Ik begin er steeds meer achter te komen dat deze eenvoudige stelregel voor zó veel zaken in het leven opgaat, dat je het een oerprincipe zou kunnen noemen. Toen ik ooit de boom in India bezocht waaronder Boeddha de verlichting vond, begon ik te stotteren van de grootsheid. Het regende hard, dus er waren gelukkig niet veel toeristen om me heen. Mensen met korte broeken en hawaïhemden kunnen een intens stottermoment vreselijk verpesten. Maar ondanks dat kan ik me er weinig van herinneren. De emotie is vervaagd. Wat me nog wel dagelijks blij maakt, is het steentje dat ik onder die boom opraapte, in mijn tas stopte en mee naar huis nam. Dat ligt op mijn bureau en geeft verlichting in al zijn kleinheid en zijn eenvoud.
Kleinzoon Tos slaat met een houten pollepel op een vergiet. Hij doet dat met zó veel energie, dat ik nu al weet dat ergens in dat joch een concertpaukenist schuilt. Het zou een grove inschattingsfout zijn om een drumstel voor hem te kopen. Zo’n grootse aanpak slaat alle passie dood. Het vergiet voldoet. Ruimschoots. En mijn applaus. Sla, Tos! Sla!
Eenvoud heeft een enorme aantrekkingskracht. Als ik voor de kleinkinderen de superhippe vorig jaar gekochte tipitent opzet, kijken ze verveeld toe. Maar begin ik een frame te timmeren van resten hout uit de schuur, dan hamert iedereen mee. We maken het dicht met verhuisdekens en sluiten de gaten met wasknijpers. Daarna wil iedereen erin liggen. Dus gooien we er kussens bij en serveren waterijsjes, bakjes chips en stapels Donald Ducken. En we luisteren naar het geschreeuw van de buurkinderen die allemaal op het vlotje van de buurman staan. Buurman maakte dat ding van twee houten pallets en platen piepschuim. Hij bekleedde het met een coupon gifgroen tapijt, zodat zijn honden erop konden springen zonder uit te glijden. Die kinderen zijn niet van dat vlotje af te slaan. De honden ook niet. Verderop ligt een enorme opblaasbare rodeostier. Die kochten de papa’s van de jochies. Leuk, met die warmte. Kun je gave spelletjes mee doen. De stier dobbert eenzaam en onbegrepen rond. De papa’s kijken ernaar en nemen een pilsje.
Mijn broer droomt nog weleens van de fantastische vleessalade van onze slager, heel vroeger, in Haarlem. Ik kwam in contact met een dochter van de slager die mij het recept wel wilde verklappen. Blokjes ham, blokjes pork, blokjes augurk en mayonaise. Meer niet? Nee. Meer niet. Mijn broer weigert het nog steeds te geloven.
Maar in het kleine schuilt het grote. Gewoon een Israëlisch kindje dat samen met een Palestijns kindje een zandkasteel bouwt. En dat ze dan hand in hand toekijken hoe het opkomende water de slotgracht vult. Meer heb je niet nodig.
Fotografie: @Marloes Bosch