“Voor je verjaardag krijg je een vogeltje,” belooft Jan. Ik had het stiekem al in gedachten besteld. Dat vogeltje. Maar als je het cadeau krijgt, is het nóg leuker. Waar wil ik hem? Daar. Boven het kleine raam dat uitkijkt op de vaart. Als ik aan tafel zit, kijk ik door dat raam naar buiten. Boven de omtimmering van het raam, op de witte muur, daar moet mijn vogeltje komen.

Rianne schildert vogeltjes in allerlei soorten en maten op muren. Ze woont bij ons aan de dijk en we vinden niet alleen haar vogeltjes leuk. Haar ook. Rianne is net zo mooi als de vogels die ze schildert; puur en breekbaar. En tegelijk sterk, vol onbedwingbare levensmoed. Het maakt niet uit wat je kiest. Een koolmeesje op een stopcontact. Een roodborstje boven het slaapkamerraam. Of een meerkoet, wijdbeens, op de kamermuur. Rianne schildert het voor je. Ik wil een mus. Een vrouwtje. Zo’n dikke die net uit een lekker zandbad komt en al haar veertjes nog heeft uitstaan.

Maar Jan moet eerst de muur nog witten. Of ik. Dat kan ook. Maar als ik zeg: ‘Ik ga die muur witten,’ dan lijkt het een verwijt. Heb je die muur nou nog niet geverfd? Zo krijg ik dat vogeltje natuurlijk nooit! Dus ik wit niet. Ik zeg niks. Ik hint af en toe. Hebben we nog genoeg muurverf? Ja? Fijn. Subtiel is het niet, dat geef ik toe. En het werkt ook nog eens voor geen meter. Wat wél werkt, zit diep in mij. Want elke keer als ik naar de plek kijk waar straks mijn mus komt, zie ik hem al. Nee, haar. Ik zie haar al zitten. Mijn lekkere mollige huismus. Dat voelt al heel tevreden. Blij.
Vol verwachting zelfs.
Maar het blijft een bevalling. Want als Jan eindelijk de muur heeft geschilderd en ook het plafond – ik kan mijn geluk niet op – is er door angst voor covid-19 veel uitstel. Rianne heeft ook nog een klein meisje op roze regenlaarsjes, dat door bezoek aan kinderdagverblijf veel, vaak en verdacht snottert. Dan zegt ze al die schilderafspraken maar weer af.

Eindelijk is ze er. Met acrylverf en kleine kwastjes en een palet. Ze staat op de eerste trede van ons keukentrapje en schildert heel behoedzaam, streekje voor streekje, mijn mus. De pootjes grijpen om de betimmering. Mus heeft een flauwe glimlach om haar snavel. En ik zit aan tafel en glimlach terug.

Die avond begint labrador Bente ineens te grommen. Ze staat op van haar kussen, loopt met haar nekharen overeind naar het raam en gaat daar verontwaardigd staan blaffen. Daar zit verdorie een mus! Kijk dan!
Dat verdient veel knuffels. Voor mijn volgende verjaardag wil ik een winterkoninkje.

Fotografie: Marloes Bosch

Ook zin in een vogeltje? Kijk op www.hallovogel.nl

21-25 Marjan