“Nu is Attica ook ziek.” Ik fluister het tegen Jan. Het begon allemaal bij Poulet, het blonde haantje. Die werd ineens wat minnetjes en lag op een treurige morgen dood in het hok. De kippen die hij anders altijd beschermde door zijn vleugels over hen heen te slaan, zaten boven op hem. Daarna werd Claudette ziek. Ik vond eerst nog dat ze zo lief werd, minder fel en pikkerig. Maar nu werd ze trager en meer aaibaar. Dat kwam natuurlijk doordat ze zich gewoon niet lekker voelde. Haar laatste nacht zat ze in een kartonnen doos in de werkkamer, met eten en drinken en stro. Ik heb haar geaaid en een liedje voor haar geneuried. De volgende ochtend was Jan als altijd het eerst beneden. Vlak voordat hij Bente zou uitlaten, riep ik heel laf vanuit de badkamer: “Liefie, heb jij al bij Claudetje durven kijken?”

En dat liefie riep terug: “Ja, schatje. Claudetje is er niet meer.”

Daarna werd Houdini ziek. Dat was eigenlijk altijd al een minkukel. Schriel typje, die Houdini. Ze ontsnapte uit het oude hok door de kleinste gaatjes en verdiende haar naam ten volle. En toen lag ze ineens slap tegen Attica aan, die haar een beetje warm probeerde te houden. De volgende dag was Houdini dood.
En nu begint Attica’s rode kammetje roze te kleuren. Ze voelt zich beroerd. Dat zie je zo. De enige die nog monter door de wereld stappen, zijn de zwarte haan Coco en de blonde Helena. Ik kan er niet van slapen.

Natuurlijk ga je niet naar een dierenarts met een kip. Dat zegt iedereen die ik om raad vraag. We zitten hier op het platteland. En daar valt weleens een kip om. Dat er bij mij meer dan gemiddeld omvallen, is beroerd. Maar om daar nu een dierendokter bij te roepen, is een beetje overdreven. Vindt men. Vind ik.
Maar daar verdwijnt mijn nachtelijk gepieker niet door. Dus ik bel toch.
We doen Attica in een kleine doos. En nemen Coco en Helena mee voor de zekerheid, want stel dat ze kunnen worden geprikt en dat alles dan in orde is! Ja stel?! Dus het gezonde koppel zit onder luid protest in een grote kartonnen doos op de achterbank.

“Ze zitten in een box van Hello Fresh,” besef ik ineens. “Verser kan niet,” zegt Jan.

Attica zit de hele rit stilletjes in haar doosje op mijn schoot. Deksel open. Aaitje.
Even later zegt de dierenarts: “Als ik de uitslag van de obductie heb, zal ik bellen. Dan weten we meteen wat het risico is voor de kippen die nu nog gezond zijn. Wilt u erbij blijven?”

Ja. Dat wil ik. Ik aai de kleine Attica tot het stil is.

Fotografie: @Marloes Bosch

lees hier het hele artikel 21-26 Marjan